donderdag 31 december 2015

Betekenis geven aan leren

17 december, de laatste teamvergadering bij de Utrechtse Zorgacademie in 2015. Elke keer staat de iHKS (invoering Herziening Kwalificatiestructuur) op de agenda, elke keer vertel ik het team over de laatste ontwikkelingen die gepaard gaan bij deze invoering. Want let wel het is een grote operatie voor het MBO.
Die 17e december pak ik het anders aan, ik heb een lege kist bij mij, kaartjes en een verhaal. Ik laat de iHKS voor wat het is en gooi het over een andere boeg. 
Ik wil met mijn collega's een pas op de plaats maken, een moment van bezinning houden, ik wil betekenis geven aan leren.

Wat ging hier aan vooraf?
Op Facebook kwam ik via een collega een artikel tegen van Rutger Bregman: Oproep aan alle leraren: stop met luisteren naar trendwatchers. Het artikel is ruim 1 jaar geleden geschreven door Bregman als reactie op de nationale brainstorm geïndiceerd door staatssecretaris Sander Dekker, #onderwijs32.
Bregman geeft mij die pas op de plaats, dat moment van bezinning. Die iHKS, dat komt wel goed, maar laten we het belangrijkste niet vergeten: Laten we betekenis geven aan leren, dat zijn wij verschuldigd aan onze studenten.
Op 17 december heb ik het verhaal van Bregman in het team voorgelezen, geen Prezi, Haiku Deck, PowerPoint en geen kopietjes, nee gewoon voorgelezen. Bregman schrijft o.a. dat docenten zelf vorm moeten geven aan de toekomst van het onderwijs, in plaats van aanpassen aan de trends van het moment. En het onderwijs van die toekomst moet niet alleen voorbereiden op de arbeidsmarkt, maar ook op het leven.
Er viel een stilte na het lezen van het artikel iets dat niet vaak voorkomt in het team! Na wat korte reacties van mijn collega's vroeg ik hen een kaartje in te vullen, hopelijk geïnspireerd door het verhaal van Bregman. Sommige collega's vulden het gelijk in, andere wilden bedenktijd. 
Landelijke Werkdag Zorgpact 02122015
De ingevulde kaartjes, het verhaal van Bregman en alle andere inspirerende artikelen, boeken, foto's komen allemaal in de kist en vormen de basis aan het betekenis geven aan leren die het team van de Utrechtse Zorgacademie uitdraagt. Dit betekent dat naast de iHKS, de visie op onderwijs herschreven wordt door mij en het ontwikkelteam. En ja de groep waar dit allemaal van toepassing op is, de studenten van de Utrechtse Zorgacademie, nemen we mee in dit proces. Zij vullen ook een kaartje in en gaan met het ontwikkelteam in gesprek. Onderwijs maak je immers samen!

dinsdag 18 augustus 2015

Wijs met '#Mediawijsheid in de klas'

Zomervakantie 2015, 5 romans en 1 onderwijsboek verder concludeer ik dat het tijd wordt voor een blog.
Een blog over het onderwijsboek: ´#Mediawijsheid in de klas´.

Patrick Koning, de auteur heeft een toekomstvisie: mediawijsheid is volledig verankerd in het curriculum van de scholen. Sterke woorden zo aan het begin van het boek. Patrick Koning is er in geslaagd om voor het onderwijs een boek te schrijven waarbij het voor opleiders een eitje wordt om mediawijsheid binnen het curriculum van hun onderwijsinstelling op de kaart te zetten. Of, als dat al plaatsvindt, te versterken.
Met dit boek in de hand en met het online materiaal kun je als school zo aan de slag en dat maakt het meer dan een visie op mediawijsheid. Ik illustreer dit aan de hand van een observatie per hoofdstuk:


1. Om de noodzaak van mediawijsheid te motiveren begin de auteur met de beschrijving van de ontwikkeling van de mensheid (William Knoke; De plaatsloze nieuwe wereld, 1996). Gelukkig niet met de dooddoener: de 21ste eeuwse vaardigheden. Verfrissend!
2. De inhoud van het boek is gebaseerd op een door Patrick Koning ontworpen model: Het Mediawijsheid-competentiemodel. Ik ben niet van de modellen omdat ik vaak de toegevoegde waarde mis (jaja dit zegt meer iets over mij). Dit model echter, beklijft omdat er continu aan wordt gerefereerd. Bovendien denk ik dat door met dit model te werken de auteur een compleet boek heeft samengesteld. Innovatief!
3. Is mediawijsheid nog niet in het curriculum op jouw school opgenomen? Zoek niet verder, in hoofdstuk drie staan bijna 30 opdrachten beschreven met een inleiding voor de begeleidend docent en ondersteunend online materiaal. Steeds vertrekkend vanuit Het Mediawijs-competentiemodel. Hierbij vergeet Patrick Koning de didactische en pedagogische verantwoording niet. Deze opdrachten onderwijst de auteur binnen de MBO-opleiding waar hij werkzaam is. Een goudmijn! 
 4. Binnen de Utrechtse Zorgacademie (MBO Utrecht) waar ik werk, is mediawijsheid een onderdeel van het curriculum. De studenten maken een eindopdracht in de vorm van een presentatie en de feedback wordt geplaatst in hun portfolio. Patrick Koning gaat een grote stap verder. In hoofdstuk 4 beschrijft hij hoe binnen zijn opleiding mediawijsheid wordt beoordeeld. Hij geeft inzage in het beoordelingsmodel en geeft een voorbeeld van een beoordelingsrubric. Hoppa, op een presenteerblaadje! 
 5. In dit hoofdstuk waar de integratie met de vak- of beroepscontext wordt beschreven, komen twee stokpaardjes van de auteur terug, de docent benadert de student vanuit een positief-kritische houding en de docent stelt 'echte vragen'. Ik dacht: 'Tja dat weet ik nu wel', maar het effect is als bij Het Mediawijsheid-competentie model.....het beklijft!
6. Nu komt het er op aan, ben ik een docent mediawijsheid of een mediawijze docent? Patrick Koning beschrijft beide docentrollen en nee ik ben geen docent Mediawijsheid, ik ben een mediawijze docent. Daar ligt voor MBO Utrecht een uitdaging, een toename van het aantal mediawijze docenten en misschien ook het creëren van een nieuwe functie: een docent mediawijsheid!
7. Misschien is dit wel de sterkste zet van de auteur, het laatste hoofdstuk gaat over het implementeren van mediawijsheid. Patrik Koning werkt toe naar een climax, immers mediawijsheid moet op de onderwijskaart op elke school. Hoofdstuk 1 t/m 6 laten geen ruimte open voor discussie. Was dit laatste hoofdstuk als eerste gepubliceerd dan was dit effect minder sterk. Het is duidelijk dat op het gebied van mediawijsheid bij Het Koning Willem 1 College veel plaatsvindt. Een inspirerende werkomgeving!
Lovende woorden, toch heb ik ook kritische kanttekeningen:
Het Mediawijsheid-competentiemodel is door Patrick Koning ontwikkeld en ik denk dat het werkzaam is (zie punt 2). Echter het is niet onderbouwd met onderzoek. Dit werpt voor mij een drempel op om er mee te gaan werken.
In het onderwijs gaat het om de lerende, die had meer een podium moeten krijgen. Wat vindt de student van de opdrachten, hoe wordt het beoordelen ervaren, wat is daadwerkelijk geleerd?
Patrick Koning geeft de voorkeur aan enkele pioniers die in het social media landschap al bekend zijn.

Zo, het boek is uit ik geef het door aan mijn collega's. Benieuwd of zij ook wijs zijn met: '#Mediawijsheid in de klas'.

vrijdag 2 januari 2015

Zuster!

Mensen die mij via Twitter volgen weten wellicht dat ik een hekel heb aan tweets waarin het woord verpleegster, verpleger, broeder of zuster wordt gebruikt als men het heeft over een verpleegkundige.



Ook bedrijven die afbeeldingen gebruiken waar een verpleegkundige op een traditionele manier wordt afgebeeld (witte jurk en wit kapje) krijgen via Twitter de wind van voren.

Wat is dat toch?
Sinds 1987 mag ik mij verpleegkundige noemen nadat ik het HBO-V diploma heb behaald. En vanaf het begin van de opleiding verbaas ik mij over het gebruik van verpleegster/verpleger/zuster/broeder.
Verpleegkundige is een wettelijk beschermde titel (1993), men mag zich geen verpleegkundige noemen zonder het diploma, behaald op niveau 4 (MBO) of niveau 5 (HBO).
Met het diploma registreert de net-verpleegkundige zich in het BIG-register en kan dan naast strafrechtelijk, arbeidsrechtelijk en burgerrechtelijk ook tuchtrechtelijk vervolgd worden. Dit geldt voor meer beroepen in de zorg, zoals arts, verloskundige en fysiotherapeut. De term verpleegkundige is in 1966 geïntroduceerd en is onzijdig in de zin dat zowel vrouwen als mannen deze titel kunnen dragen.

Waarom men nog steeds de woorden verpleegster/verpleger/zuster/broeder hanteert is een raadsel omdat de term verpleegkundige dus feitelijk bijna 50 jaar bestaat. Is het omdat het woord verpleging ook in omloop is? Zo wordt op 12 mei de dag van de verpleging gevierd en niet de dag van de verpleegkunde. Is het omdat er een romantisch beeld bestaat rond het woord verpleegster en is het woord verpleegkundige te klinisch? Is het omdat men het beroep associeert met een verpleegkundige in het algemeen ziekenhuis waar de patiënt nog regelmatig 'zuster' roept naar die vrouw in het witte uniform?

Ik kan er de vinger niet op leggen. Misschien ben ik er ook allergisch voor omdat ik zelf nooit als verpleegkundige in een wit uniform heb gewerkt. Ik werkte namelijk in de psychiatrie en ik liep daar rond in gewone kleding. In de psychiatrie word je niet aangesproken als zuster of broeder door de patiënten maar gewoon bij je voornaam. Dit verpersoonlijkt het werk dat je doet als verpleegkundige en dat vind ik belangrijk. Dit is een boodschap die ik meegeef aan de studenten verpleegkunde die ik les geef. Hiermee kan de student voorkomen dat zij/hij zuster of broeder wordt genoemd. Ik schrijf kan, want ik weet ook wel dat het voor een patiënt makkelijker is om zuster te zeggen tegen vrouwelijke verpleegkundigen of broeder tegen mannelijke verpleegkundigen dan al die verschillende namen te onthouden. Ai, is dat niet gewoon het probleem bij het vraagstuk zuster en broeder?
Het speelt zeker mee, maar dat geldt niet voor de woorden verpleegster en verpleger. Hoe dat tij gekeerd kan worden, ik weet het niet, er zullen nog wel wat frustratietweets door mij verzonden worden in de toekomst.

Onderwijsmoment 2014

Onderstaand blog heb ik geschreven voor- en is gepubliceerd op onderwijsmoment.nl. Onderwijsmoment.nl is een initiatief van Karin Winters. Karin is benieuwd naar alle mooie onderwijsmomenten die opleiders in de praktijk van onderwijzen in 2014 hebben meegemaakt. Ruim 30 mensen staan met hun onderwijsmoment op de site!!

Pats!
Wat ben ik geraakt door de inaugurele rede van Maarten Wolbers van 12 december 2014. Maarten Wolbers spreekt over de twee gezichten van het onderwijs. Was het onderwijs aanvankelijk verantwoordelijk voor het gelijktrekken van de sociale ongelijkheid tussen de lagere en de hogere milieus, immers kinderen uit lagere milieus kregen de mogelijkheid om te gaan studeren. Nu lijkt er een nieuwe sociale scheidslijn zich te ontwikkelen ten gevolge van de onderwijsexpansie die zich in de afgelopen decennia heeft voltrokken. Er is sprake van een diploma-inflatie waardoor de hoger opgeleiden geen baan vinden op het niveau van hun opleiding en solliciteren op banen onder hun niveau. De lager opgeleiden verliezen daarmee een kans op werk op hun niveau.

Waarom raakt mij dit en is het voor mij het onderwijsmoment van 2014?
Niet omdat ik vind dat hiermee de kansen voor MBO‘ers die door willen stromen naar het HBO verminderen.
Niet omdat ik vind dat de kans op werk voor MBO’ers kleiner wordt door deze onderwijsexpansie. 
Niet omdat ik denk dat HBO en universitair opgeleiden minder uitdaging ervaren in het werk dat zij op een lager niveau uitvoeren en wellicht daardoor minder goed werk leveren.
Maar omdat ik mij overgeleverd voel aan de beleidsmakers die dit jaren geleden hebben bedacht. Ik kan wel naar een stok zoeken maar ik weet niet wie ik ermee kan slaan. Beleid maken is moeilijk en de uitkomst is niet altijd te voorspellen. Ooit diende dit beleid een nobel doel, maar the sky is not the limit voor de MBO student, dat blijkt.
Laten we dan dit ook eens hardop zeggen tegen al die ouders en MBO studenten die denken dat the sky wel de limit is.
We moeten deze verandering anders gaan benaderen. Hoe kan het MBO zich manifesteren als een beroepsopleiding die de strijd aan kan met het HBO?
Dit kan door de positie van de MBO student op de arbeidsmarkt te verbeteren door vanaf lesdag 1 de MBO student midden in de beroepsorganisatie te plaatsen, letterlijk. MBO onderwijs is contextrijk onderwijs, daar ligt de kracht. De ‘school’ is ondersteunend aan die praktijk en niet andersom. Bij BBL studenten is dit normaal, maar voor de BOL studenten nog niet.
Dit kan door met de invoering van de nieuwe kwalificatiedossiers keuzedelen te blijven ontwikkelen die inspringen op veranderende omstandigheden in de gezondheidszorg.
En dit kan door vernieuwend beleid ten aanzien van de zorgstructuur en het toepassen van ict in het onderwijs voor te blijven zetten.

Terug nu naar de inaugurele rede van Maarten Wolbers. Ik doe de professor te kort door alleen dit onderdeel uit zijn rede te benoemen. Lees de gehele rede en ervaar wat Maarten Wolbers vanuit zijn positie als wetenschapper samen met anderen onderzoekt met als doel; goed onderwijs voor iedereen.
De twee gezichten van het onderwijs. Inaugurele rede Prof. Dr. M.H.J. Wolbers