maandag 16 juli 2012

Canon van het leren I Breinleren (2)

Brigitte Spee heeft het zevende hoofdstuk uit Canon van het leren (2012) voor haar rekening genomen. Zij schrijft over breinleren. "Breinleren is een methodiek voor het ontwerpen, ontwikkelen en uitvoeren van leerinterventies, waarbij de werking van hersenen als uitgangspunt wordt genomen." Twee onderzoekers zijn leidend in haar verhaal, Antonio Damasio en David A. Sousa, beide heren hebben er voor gezorgd (zoals Spee aangeeft) dat de neurowetenschappen hun weg naar de praktijk van werken en leren hebben gevonden. Ik heb al veel gelezen over het brein tijdens deze master en ik heb er ook over geschreven (blog 9 en 28 januari en 11 februari 2012) echter de insteek was toen meer de ontwikkeling van het puberbrein en alles wat daarmee te maken heeft. Nu gaat het om breinleren. Spee geeft 10 kerninzichten van breinleren en hun toepassing in de praktijk. Vijf van de tien beschrijf ik hieronder:
1. Herhaling is noodzakelijk. Op de 2e graads lerarenopleiding die ik aan de HU heb gevolgd (20 jaar geleden!) stond dat als een onliner op een tekstboek: 'Herhaling beklijft'. Spee schrijft: "Een leertraject waarin zes weken regelmatig geoefend wordt met nieuw gedrag, is dus veel effectiever dan een eenmalige driedaagse training."
2. Het benutten van meerdere zintuigen bevordert het leren. Indien de student bij het leren voor bijv. een examen de favoriete geur nog eens opdoet en dit ook doet vlak voor het afnemen van het examen dan kan de link van opgedane kennis en die geur de student een boost geven om die kennis te reproduceren. Zo ook met beelden, ik kan mij herinneren dat studenten met faalangst, bij een bepaalde training opgedragen kregen, een foto van een geliefde op het buro te zetten tijdens het maken van een toets. Die foto staat symbool voor geborgenheid en daardoor nam de faalangst af. En op het moment dat die student zich veilig voelt kan hij/zij beter aan de slag met opgedane kennis.
3. Emoties spelen een hoofdrol bij leren. Daar waar ik bij punt 2 mee eindig heeft ook een verband met dit kerninzicht: "Bij emoties komen neurotransmitters vrij, er gaat extra zuurstof en brandstof naar de hersenen en dat zet de hersenen in een optimale stand om nieuwe dingen te onthouden."
4. Leren samen met anderen is effectiever. "Juist doordat hersenen zo enorm gericht zijn op sociale interactie, leren mensen beter in contact met andere mensen. De spiegelneuronen zorgen ervoor dat gedrag van andere deelnemers (en trainer) wordt geïmiteerd." Deze onderbouwing heb ik niet gebruikt bij mijn onderzoeksopzet 'Peer tutoring tijdens de BPV', maar ga ik zeker wel hanteren bij het uitwerken van het onderzoek. En tegelijkertijd moet ik denken aan een uitspraak van mastergenoot Anita die uitgebreid onderzoek doet naar werkplekleren: 'Uit onderzoek blijkt maar steeds weer dat werknemers het beste leren van het samenwerken met elkaar.'
5. Profiteer van de associatieve kracht van het brein. "Bij het inrichten van leerprocessen is het dus aan te raden voort te bouwen op wat mensen al weten of kunnen omtrent het onderwerp." Bij een beginnende groep in een opleiding is dit lastig en is het mi noodzakelijk dat de beginsituatie goed in kaart wordt gebracht. Welke kennis heeft welke student al?

De neurowetenschap is niet klaar met het onderzoek naar de werking van de hersenen, echter zoals hierboven geschetst geeft dat wat tot nu toe is onderzocht een goed beeld hoe het brein leren beïnvloedt. Ik eindig met de zin waar Brigitte Spee haar inleiding mee eindigt: "Als je weet hoe je hersens werken, wil en kan je beter leren."

1 opmerking:

  1. Deze krachten in het leren zijn allemaal al zo lang bekend,en het simpelweg noemen van 'er zijn neurotransmitters' en 'er zijn spiegelneuronen' verklaart niets, verklaart bijvoorbeeld niets van individuele verschillen tussen mensen en voegt daarom niets toe aan al bestaande kennis uit de pedagogiek en didatctiek. Waarom hebben we zo'n behoefte aan pseudo-neurokennis? Wordt het dan pas waar als er ergens een hersengebiedje actief is? Natuurlijk zijn er hersengebieden actief. Het maakt dingen eerder onbegrijpelijk. De kennis van neurtoransmitters en spiegelneuronen is alleen geldig binnen de muren van het experimentele lab, waarbij de werkelijkheid zo teruggebracht ten behoeve van het experiment, dat er geen enkele zinvolle uitspraak gedaan kan worden over de rol ervan in het leven van alledag. We zien wel dingen in het lab maar ze verklaren niets, ook al was het alleen maar omdat de setting van het onderzoek geheel los staat van de menselijke werkelijkheid. Damasio is de eerste die zegt dat hij het probleem van de relatie tussen hersenen en geest, materie en mens-zijn helemaal niet oplost. Degene die zegt dat Damasio (en al die andere neurowetenschappers dan) dingen toepasbaar heeft gemaakt voor de praktijk, die heeft in ieder geval nog maar heel weinig begrepen van neurowetenschap.
    Voorlopig vind ik zo'n advies: 'bouw voort op wat we weten van het brein' onbruikbaar. Op de eerste plaats doet degene die dat zegt net, alsof de kennis er nu pas is, en vergeet voor het gemak dat er al sinds meer dan honderd jaar al zoveel ontdekt is. Het is veel zinvoller om daarop te studeren dan je te laten afleiden door mensen die koketteren met pseudowetenschappelijkheid en die net doen alsof ze iets van de hersenen snappen, omdat het een 'sexy'onderwerp is. Waar komt die onzekerheid bij ons toch vandaan dat we ons willen warmen aan 'neuro-gebabbel'?
    Paul

    BeantwoordenVerwijderen