Zaterdagochtend 3 februari 2012, Joan staat voor de groep en steekt van wal met de metafoor zoals hierboven genoteerd om in het kader van thema onderzoek de groep aan het denken en aan het werk te zetten. Ik houd van metaforen. De woordjes meta en foor kun je niet uit elkaar halen zoals meta en cognitie of meta en communicatie. Toch heeft het woordje foor wel een betekenis, het betekent kermis en meta betekent dat het het onderwerp zelf betreft, maar samengevoegd zegt meta niks over foor maar heeft het een eigen betekenis: een overdrachtelijke, figuurlijke uitdrukking. Of zoals op wikiepedia staat: een metafoor is een vorm van beeldspraak.
Er is nog iemand die van beeldspraak houdt, Manon Ruijters. Kijk maar naar de titels van de boeken die ze heeft geschreven, In bloei trekken (2011) en de Liefde voor Leren (2006). In mijn blogs van 2912, 2801 en 0502 schrijf ik over deze boeken.
Is het gebruik van beeldspraak te vergelijken met imaginiar leren? Als je vaak denkt in beelden, leert van voorstellingen in je hoofd dan ben je imaginair aan het leren (Ruijters, 2011). Is de uitleg van het leerlandschap en het letterlijk aan de gang gaan met eilanden en polders, bruggen en water niet een vorm van imaginair leren? En nog een stap verder, zijn mensen die vaak metaforen gebruiken imaginair lerenden?
Ik kan de vraag nu meer stellen aan Manon Ruijters, de opzet van het college (zie blog 0502) had hier geen ruimte voor of toch wel? Waarom gaat het vuur bij mij pas echt fikken als ik thuis alle indrukken en beelden van de lesdagen laat bezinken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten