Sinds twee weken heb ik het boek, Canon van het Leren, van Manon Ruijters en Robert-Jan Simons (2012) in mijn bezit. En nu de vakantie is begonnen heb ik tijd om dit boek te gaan lezen. Ik heb het voornemen om via dit blog te schrijven over dat wat ik interessant vind in het boek. Het boek is opgebouwd met bijdragen van bekende Nederlandse auteurs op het gebied van opleiden die schrijven over mensen (nationaal en internationaal) die baanbrekend werk hebben verricht op het gebied van leren (op de opleiding of op de werkplek).
Ik begin met de auteurs Donatus Thöne en Jeroen Bode, zij schrijven over het concept van Sylvia Downs; 'skilled learning' (1984). Dit concept wordt in NL ook wel 'leren leren' genoemd, het leren van vaardigheden die nodig zijn om te leren.
Het concept is met name van toepassing op het leren op de werkplek, echter ik zie raakvlakken voor het MBO onderwijs waar de BPV (beroepspraktijkvorming) een groot aandeel heeft in het leren. De zin in de tekst : "Sommige deelnemers en trainers hebben moeite met het onderscheid tussen de leerstof die onthouden moet worden en die begrepen dient te worden", raakt mij. Ik denk dat leerlingen op de 1e plaats denken; ik moet leren om te onthouden en op de 2e plaats om het te begrijpen en is het niet alle opleiders gelukt dit verschil duidelijk te maken. Op mijn werkplek waar competentie gericht wordt opgeleid en waar assessment for learning voorop staat, vragen de studenten soms letterlijk om kennistoetsen. Kan het MUDmodel van Downs hierbij helpen? M=memorising, feiten die geleerd moeten worden, U=understanding, concepten die begrepen moeten worden en D=doing, activiteiten die gedaan moeten worden. Dus aan het einde van de les met de studenten mbv het MUDmodel de les afsluiten. "Okay een slecht nieuws gesprek voeren bestaat uit een aantal stappen (M), en een zorgvrager kan bijvoorbeeld heel boos worden of juist verdrietig (U) en welke gespreksvaardigheden ga je hoe toepassen (D)?'. Ik denk dat het MUDmodel een toegevoegde waarde heeft om te komen van het onthouden van kennis naar het begrijpen van kennis zodat het kan worden toegepast.
Nogmaals, de invalshoek van Downs is dan wel de werkplek, echter de vier beschreven overtuigingen van leren op het werk in het boek, passen mi zo ook in het MBO-onderwijs. Neem de eerste: leren op het werk is grotendeels een sociale activiteit. Het leren op school is niet te vergelijken met werkplekleren en het als team samen gaan voor een resultaat, maar door de veelheid aan groepsopdrachten in het CGO is het leren op school zeker wel een sociale activiteit en is er ook een gemeenschappelijk resultaat, nm een vak leren.
Uit een opsomming van 10 leerprincipes noem ik er één alwaar ik de kennis van de expert van Schank (Learning by doing,1999) ook zie:
"Leren is een werkwoord, de trainer helpt om de deelnemer in de optimale leermodus te krijgen, zodat deze zelf kan leren." Jazeker de lerende is verantwoordelijk voor zijn of haar leerproces en kan dit niet zonder die trainer, docent, stagebegeleider of peertutor.
Thöne en Bode eindigen met de opmerking dat Downs denkt dat leren leren wordt gestimuleerd door de stof niet volledig aan te bieden zodat een beroep wordt gedaan op ontdekkend leren. Klinkt heel logisch en wellicht is hier wel een verschil tussen leren op de werkplek met volwassen mensen die zich verantwoordelijk voelen voor het werkproces en studenten van het MBO die ............................. (vul maar in =ook een vorm van ontdekkend leren!).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten