Een talent is latent aanwezig maar kan verloren gaan op het moment dat er geen kennis en kunde aan gekoppeld wordt. Een studiegenoot vraagt zich af hoe het nu precies zit met dat aangeboren talent?
Talent, kennis en vaardigheden heb je nodig als je op zoek gaat naar je sterke punten. We hebben dus allemaal talenten. De auteur geeft vervolgens aan dat talenten aangeboren zijn en dat vanaf het begin van de hersenenontwikkeling tot aan 3 jaar allerlei verbindingen gelegd worden (synaps-verhaal) en daarna heel veel verbindingen weer te niet worden gedaan (tot aan het 16e jaar). Dit komt omdat de natuur ons er toe brengt deze verbindingen te verwaarlozen. Meneer de Lange zegt; 'Dit is de schuld van het onderwijssysteem en Buckingham zegt; 'Nee de natuur is hier debet aan.' Wat is het? Ik heb de vraag maar aan mijn collega Paul voorgelegd....ik kom er nog op terug.
Jan H. vraagt zich af of we niet met z'n allen doorschieten, waarom op zoek gaan naar die talenten, die komen vanzelf wel boven drijven. Daar ben ik het mee eens.....ten dele:
Jan verwijst naar zijn zonen, 3 jonge mannen zonder een leer- of gedragsprobleem (schat ik even zo in), ze kunnen goed meekomen in het reguliere onderwijs. Ik heb 2 zonen met ADD en dylsexie. Zij kunnen minder goed meekomen in het reguliere onderwijs.
Manon Ruijters (In bloei trekken, 2011) was met de opsomming van 4 manieren van leren (zie BLOG 21-12-2011) voor mij een eye-opener.
Het onderwijs in NL is niet afgestemd op imaginair leren, nee ingesteld op intellectueel/formeel leren. Meiden en jongens met dyslexie vallen buiten de boot. En het talent wat deze kinderen hebben met betrekking tot ruimtelijk denken, creativiteit en sociaal functioneren blijft langere tijd onderbelicht (is mijn veronderstelling). Dit is wel anders dan wat meneer de Lange zegt want hij heeft het met name over talenten mbt redeneren, analyseren en probleem oplossen. Maar wellicht geldt dit ook voor andere talenten?!
In deze gedachte wordt ik bevestigd door een onderzoek van Ericcson en Smit (1991) met betrekking tot oefenen en het ontwikkelen van expertise.
Zij geven 4 stellingen waarvan ik 1 noem:
1. Dankzij talent kunnen individuen zich sneller ontwikkelen, mits zij oefenen.
Het gaat hier m.i. over alle talenten die niet (op een of andere manier) getriggerd worden.
Deze bron wordt gebruikt in het boek van van Velzen (2008), verplichte literatuur voor de master.
Met een studiegenoot heb ik op KF gesproken over het inzetten van een situgram ('test' naar leervoorkeuren) en een cognigram ('test' naar denkgewoonten). Beide zijn tools die ingezet kunnen om zicht te krijgen op de manier van leren die een student prefeleert en hoe een student leert (wat gaat goed en wat gaat minder goed). Wij gebruiken nu nog de leerstijlentest van.......Kolb. Wordt het niet eens tijd voor een change?? Ruijters (2006) zegt over Kolb:
'-Het instument gaat over het individueel leren en biedt geen plaats aan het leren in sociale interactie of collectief leren.
-De focus ligt alleen op het ervaringsleren in een beperkte zin en plaatst daarbij het begeleide of zelfgestuurde leren alsmede het impliciet leren, buiten de scope'(p.54). Want laat ik wel wezen, op de HBOV waar ik in 1987 mijn diploma haalde heb ik al de leerstijlentest van Kolb gemaakt!!
Laat ik afsluiten met nog 1 afbeelding en wel van het boek van Manon Ruijters waarin het gedachtengoed achter het situgram en cognigram wordt beschreven.
Een 'must' voor onderwijsontwikkelaars, ik wil bijna zeggen Leren wordt weer Leuk als je Liefde voor Leren hebt gelezen!